Wat vraagt blended learning als optimale mix van fysiek en online leren van de campus? Dat zetten Barend Last van Universiteit Maastricht en Rob in ’t Zand van onderwijshuisvestingsbureau nul25 op een rijtje. Het artikel verscheen in 2021 maar is nog altijd relevant.
Last en In ’t Zand gaan eerst in op de geleerde lessen:
- Aandacht voor studentenwelzijn en socialisering in onderwijsontwerp is essentieel.
- Hybride onderwijs biedt flexibiliteit, maar is ook uitdagend en vereist een goede inrichting en training.
- Kennisoverdracht werkt goed online, de inzet van de campus gaat richting co-creatie.
- De waarde van de campus verandert naar een plek waar studenten elkaar en docenten ontmoeten (sociale en academische integratie, denk aan de sticky campus).
- Kijk op vaardighedenonderwijs verandert. Moet alles fysiek? Kan het ook anders ingericht worden? Deels online?
- Grootschalig summatief beoordelen met kennistoetsen verschuift verder naar formatieve evaluatie.
Vervolgens behandelen ze het effect op de campus. De campus van de toekomst heeft volgens de auteurs:
- Meer formele onderwijsruimtes gericht op actief leren, samenwerken en interactie.
- Meer informele (onderwijs)ruimtes gericht op socialisering en verbinding.
- Meer voorzieningen voor het maken van kennisclips (zoals do-it-yourself studio’s).
- Meer ruimtes ingericht voor hybride leren, d.w.z. dat mensen vanaf afstand kunnen participeren.
- Meer ruimtes ingericht voor blended learning, d.w.z. gericht op interactie en goedwerkende AV/IT- technologie voor het snel samenwerken.
- Meer plekken voor pre-boarding en onboarding activiteiten van nieuwe studenten.
- Meer ruimte voor het doen van experimenten rondom nieuwe technologische ontwikkelingen.
- Minder traditionele ingerichte (hoor)collegezalen.
- Minder formele klaslokalen, met vaste inrichting, gericht op kennisoverdracht.
- Minder (grote) toetsruimtes voor het afnemen van grootschalige kennistoetsen.
- Minder kantoorruimte omdat docenten en staf vaker thuiswerken.
- Minder of andersoortige (kleine) ruimtes voor individuele begeleiding, waarbij privacy een rol speelt.
Aan het eind behandelen ze de vraag of dit meer of minder vierkante meters betekent. Volgens Last en In ’t Zant zal per activiteit de benodigde vierkante meters berekend moeten worden aan de hand van contextuele factoren, zoals de aard van de activiteit, organisatie, tijdbeslag, aantal studenten, bezetting en benutting. Deze uitwerking zal per context verschillen. Het is in algemene zin dus onmogelijk om de vraag of blended learning leidt tot meer of minder vierkante meters te beantwoorden. Echter, als de lessons learned gelden voor jouw instelling, dus meer/minder benodigde ruimten betekent meer/minder ten opzichte van de huidige situatie, bij minimaal een even grote aanwezigheid van studenten als pre-COVID19, dan zal de campus waarschijnlijker groter (moeten) worden.
Dit artikel is een samenvatting. Het complete artikel is hier te lezen.